Het woord “Ooit” zat in mijn hoofd en ging niet meer weg. Ze bleef rondwalsen totdat ik er zelfs ’s nachts van wakker werd. Ooit.. de belofte van uitgekomen dromen. Als je nooit de stap durft te nemen, de sprong durft te wagen, die éne beslissing durft te nemen zal je “Ooit” nooit bereiken. Het monster van Nooit, zo kijk ik nu naar faalangst. Als de belemmering op de weg naar je dromen. Het stemmetje in je hoofd dat zegt dat het toch niet lukt, het veel te moeilijk is, andere mensen er veel beter in zijn, ze niet op je zitten te wachten.. Dus blijf je veilig op je plek en blijft “Ooit” een droom.
Zelfvertrouwen, een sterk zelfbeeld, zicht op je eigen talenten en valkuilen zoals uitstelgedrag, zijn sterke wapens tegen dit monster. Hij zal niet verdwijnen, maar klein genoeg worden om hem te omzeilen ( of in je rugzak te doen ) op weg naar waar je hoort te zijn..
Hoe krijgt de training het meeste effect, op welke manier hebben de kinderen er het meest profijt van? Blijft het niet hangen op school? Deze gedachten speelden door mijn hoofd.
Door de verbinding te zoeken tussen school en thuis! Natuurlijk..
Door ouders te informeren over faalangst, het gesprek aan te gaan en de gelegenheid bieden om ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Sámen met hun zoon of dochter de oefeningen voor ontspanning en ademhaling uitproberen, praten over helpende en belemmerende gedachten, leren hoe gedachten van invloed zijn op je gevoel en gedrag. Op die manier inzicht krijgen in de faalangst van je kind en ervaren welke tools in te zetten zijn.
En het mooie cadeautje? Het is vaak heel herkenbaar en snijdt het mes van twee kanten.
Faalangst kan heel hardnekkig zijn. Dit heeft voor een deel te maken met de vaste overtuigingen van het kind. Dit manifesteert zich in belemmerende gedachten.
Door bijvoorbeeld één slechte beoordeling op een rekentoets ontstaat de overtuiging “ Ik ben slecht in rekenen.” Die belemmerende gedachte zit vervolgens het leerproces in de weg en worden er resultaten gehaald die niet passen bij wat je van je kind zou verwachten. Als ouder kun je op je kop gaan staan, maar kinderen met een vaste mindset zijn er van overtuigd dat ze “het gewoon niet kunnen”. Het zou helpen als ze inzien dat leren stapje voor stapje gaat en één slechte beoordeling niet betekent dat je het dus niet kunt.
Hoe kun jij je kind daarbij helpen? Door complimenten te geven op het proces in plaats van het resultaat. Dus geen applaus bij een 9,5 als er nauwelijks voor geleerd is. Wees alert tijdens de voorbereiding. Zie je als ouder dat je kind het goed aanpakt door een samenvatting te maken? Geef dan op dát moment een compliment. “Wat pak je dat goed aan, zeg!” Zie je dat je dochter met haar tong uit de mond zit te tekenen? Complimentje voor de inzet. “Ik zie dat je hard je best doet, prachtig!” Kinderen, en vooral hooggevoelige kinderen, hebben het feilloos in de gaten als je iets zegt wat je niet meent. Ze ontvangen dan een dubbele boodschap en dat werkt averechts. Wees je er dus van bewust dat het complimentje gemeend is en ook echt verdiend, dan is het van grote waarde.
De ouders van kinderen met vlucht- en negeergedrag hebben een extra uitdaging. Want hoe geef je je kind een compliment als hij niet eens begint met zijn huiswerk of ze bij het woord toets al driftig begint te stampvoeten?.. Helemaal terug naar het begin. Het überhaupt beginnen aan het leren of het meenemen van het leerwerk naar huis, is in dit geval al een compliment waard. Kleine stapjes tegelijk.
Het bouwen aan een sterk zelfbeeld, inzetten van helpende gedachten, het ontwikkelen van een groeimindset en natuurlijk het adviseren van ouders zijn belangrijke onderdelen in de faalangstreductietraining.
Kinderen die over het algemeen lekker vrolijk zijn en prima in hun vel zitten, maar..
– voor een spreekbeurt niet te genieten zijn, buikpijn krijgen, niet kunnen slapen.. – voor een toets extreem veel leren of het juist steeds voor zich uitschuiven.. – met veel plezier naar dansles gaan totdat er een uitvoering aan zit te komen. – het schoolpodium alleen leuk vinden om naar te kijken..
Daar zou best wel eens faalangst achter kunnen zitten. Dat kan sociale faalangst, cognitieve faalangst of motorische faalangst zijn.
Er zijn verschillende manieren om met faalangst om te gaan. Er zijn kinderen die extreem veel gaan leren, steeds bevestiging vragen aan de leerkracht, alles tot in de puntjes perfect willen doen om maar geen fouten te maken. Deze kinderen zijn zo bang om iets verkeerd te doen of dat iemand anders iets naars over ze zou denken, dat ze steeds actief zijn om de kans van falen zo klein mogelijk te maken. Ze leggen de schuld onbewust bij zichzelf. Dit noem je actieve faalangst. Het zorgt voor veel spanning, wat zich kan uiten in buikpijn, hoofdpijn, slecht in slaap komen, naar dromen, bedplassen, verstoorde stoelgang..
Aan de andere kant zijn er ook kinderen die juist het tegenovergestelde gedrag laten zien. Het struisvogelgedrag. Dit zijn de kinderen die zo bang zijn om te falen, dat ze er door verlamd raken. Geen actie ondernemen, het leren voor zich uitstellen, afdwalen tijdens de uitleg van de leerkracht, met geen mogelijkheid aan hun huiswerk te krijgen zijn, clownesk gedrag laten zien in de klas, vergeten dat ze een toets hebben.. Ze leggen de schuld onbewust buiten zichzelf. Het falen is het gevolg van het niet geleerd hebben, niet geoefend hebben, de leerkracht die niet kan uitleggen.. Dit noem je passieve faalangst. Doordat ze ogenschijnlijk onverschillig omgaan met hun schoolwerk, is het heel lastig om dit type faalangst te herkennen. Ook deze vorm van faalangst uit zich in spanningen, kroppen zich onbewust op en kunnen leiden tot plotselinge uitbarstingen van verdriet en/ of boosheid.
Mijn faalangsttraining richt zich op het opbouwen van het zelfvertrouwen, het herkennen en omgaan met spanningen en het veranderen van de negatieve gedachten. De meeste kinderen hebben hier 8-10 sessies voor nodig. Als de faalangst heel hardnekkig is, kunnen we in overleg besluiten om nog wat langer door te gaan met de training.
Er zijn verschillende soorten faalangst: – cognitieve faalangst – sociale faalangst – motorische faalangst
cognitieve faalangst Kinderen met cognitieve faalangst zijn bang om fouten te maken tijdens toetsen, overhoringen of dictees. In de klas tijdens het werken gaat het prima en merkt de leerkracht dat de oefenstof wordt begrepen. Zodra het moment van presteren in de buurt komt, slaat de paniek toe. Dit kan leiden tot blokkeren omdat het brein alleen maar bezig is met denken aan falen. Het hoofd zit vol met belemmerende gedachten zoals “Ik kan dit niet”, “Ik maak vast alles fout”. Het werkgeheugen zit vol met deze gedachten, waardoor er geen ruimte meer is om aan de geleerde stof te denken.
Kinderen met actieve faalangst gaan van te voren extreem veel leren. Ze proberen vaak letterlijk alles uit hun hoofd te leren en hebben veel moeite met het maken van samenvattingen. Ze zijn bang om iets te vergeten. Kinderen met passieve faalangst proberen alles te doen om het leren te ontwijken. Grote kans dat hij presteert onder zijn niveau en wordt bevestigd in het idee dat hij het toch niet kan. Dit is een heel vervelende vicieuze cirkel. Voor ouders is dit heel moeilijk om mee om te gaan. De frustratie richt zich vaak op de ouders en de sfeer wordt er niet gezelliger op. Vooral omdat je ziet wat je kind zou kunnen helpen, maar hij het niet van je wilt aannemen.
sociale faalangst Kinderen met sociale faalangst zijn bang wat anderen over ze zullen denken. Die gedachten kunnen er toe leiden dat ze niet naar feestjes toe durven gaan, bang zijn om iets te vragen, heel zachtjes spreken, denken dat de ander negatief over ze praat, angst om een vraag te stellen in de klas, blokkeren als de leerkracht een vraag stelt.. Bouwen aan het zelfvertrouwen is hier essentieel. Daarnaast een stukje gedachteverandering middels het GGGG- model.
motorische faalangst Deze vorm van faalangst heeft te maken met de motoriek. Vaak zijn deze kinderen bang om te vallen, angst voor de sensatie van het koprollen, bang om de controle te verliezen.. Belangrijk is dat je het kind niet forceert iets te doen waar het bang voor is. Bespreek de angst, ga stapje voor stapje oefenen. Ga pas verder als het kind vertrouwen voelt.
De faalangsttraining is geschikt voor al deze soorten faalangst doordat er vanuit drie pijlers wordt gewerkt:
– bouwen aan zelfvertrouwen Een kind dat zelfvertrouwen heeft, durft zichzelf te zijn. Is zich bewust van zijn of haar eigen kunnen en zal minder last hebben van belemmerende gedachten. – herkennen van en omgaan met spanning en ontspanning Door bewust te zijn van de spanning het lichaam, kan het kind de geleerde tools inzetten om te ontspannen. Ontspannen is een manier om het brein te resetten, de blokkade van de negatieve gedachten op te heffen. – veranderen van gedachten Het inzetten van helpende gedachten, ontwikkelen van een groeimindset en inzicht in het GGGG- model zijn instrumenten om negatieve gedachten om te zetten naar positieve gedachten.
Het leek me een mooi onderwerp om als eerste over te schrijven. Het gaan schrijven van dit bericht zat namelijk al dagen in mijn hoofd.. In mijn gedachten was ik er al vijf(duizend) keer aan begonnen, maar het moest natuurlijk wel perfect zijn.. en wat zullen andere mensen er van vinden? Is dit wel echt een goed onderwerp om mee te beginnen? Of toch liever iets over hooggevoeligheid.. Ik ga wel eerst even verder werken aan een andere pagina.. oja, ik moet ook nog strijken! Een klein kijkje in het hoofd van iemand met faalangst..
Uitstelgedrag is verbonden aan passieve faalangst. De angst om te falen is dan zo groot, dat er steeds excuses worden bedacht om maar niet te hoeven beginnen. Als je hiervan bewust bent, ga je het herkennen bij jezelf. Dat is de eerste, heel belangrijke stap. Herken uitstelgedrag bij jezelf en herken de excuses die jouw brein je steeds voorhoudt. Dan ben je vervolgens nog lang niet klaar, want hoe krijg je jezelf in actie?
Inmiddels ben ik zo ver dat ik meteen in de gaten heb wanneer mijn brein mij excuses voorhoudt. Eigenlijk weet ik nu van te voren al welke taak mijn faalangst gaat triggeren en daarmee het uitstelgedrag. Vroeger stelde ik een taak dan zo lang uit dat ik, puur op de stress en adrenaline van de deadline, net op het laatste moment klaar was. Vervolgens maakte ik mezelf wijs dat ik heel goed was in werken onder druk. Ik had totaal niet in de gaten dat het steeds maar uitstellen van taken heel veel energie kost.
In actie komen:
Schrijf je uitstelexcuses op en streep door wat onzin is. De rest mag op een to-do lijstje.
Vertrouw jezelf dat je dit gewoon kan.
Hak vervolgens de taak in overzichtelijke stukken.
Bepaal waar je het eerst mee gaat beginnen, doe dat meteen.
Je hebt nu een beginnetje gemaakt en je bent trots op jezelf.
Dan is nu de tijd rijp om vol goede moed een planning te maken.
Succes!
Helpende gedachten zoals “Ik kan dit gewoon!” inzetten is een tool die helpt bij faalangst. In de training leren kinderen welke helpende gedachten er zijn, wat de functie er van is en welke helpende gedachte het best bij ze past.